De invloed van je hechtingsstijl

Hechting hand kind

Sterven van eenzaamheid

Mensen hebben een aangeboren behoefte aan iemand op wie we kunnen vertrouwen. Voor onze lichamelijke en geestelijke gezondheid hebben we een emotionele band met een onvervangbaar persoon nodig. Jaren geleden werd voor het eerst opgemerkt hoe belangrijk liefde eigenlijk is. Zo schreef een Spaanse bisschop in 1760 dat kinderen in weeshuizen ‘stierven van verdriet’, ook al hadden ze onderdak en voedsel. Later, in de jaren 1930 – 1940 overleden er massaal kinderen in Amerikaanse ziekenhuizen.

De oorzaak: een gebrek aan aanraking en emotionele verbondenheid.

Langzaam kwamen psychiaters achter de oorzaak; een gebrek aan aanraking en emotionele verbondenheid. De kinderen leken onverschillig, ongevoelig en niet in staat een relatie met anderen aan te gaan. Eén van die psychiaters, David Levy, sprak van ‘emotionele uithongering’. Maar het was de Britse psychiater John Bowlby die alle onderzoeksresultaten bij elkaar bracht en kwam met een baanbrekende en invloedrijke theorie in de psychologie: de hechtingstheorie.

De invloed van je jeugd op je hechtingsstijl

”Moeder

In de hechtingstheorie stelt Bowlby dat de band met geliefden en emotionele deprivatie op jonge leeftijd, de basis vormen van de persoonlijkheidsontwikkeling en de manier waarop iemand verbinding maakt met anderen. Je ‘hechtingsstijl’ heeft een grote invloed op hoe je later omgaat met relaties, liefde en intimiteit. We hebben een  aangeboren neiging om ons te binden. De manier waarop ouders de eerste jaren reageren op deze behoeftes, is cruciaal.

Hechtingsstijl boven voeding

In een onderzoek voor de World Health Organization, stelde Bowlby in 1950 dat er minder nadruk gelegd moest worden op het verschaffen van voeding als basis voor een sterke moeder-kind relatie. Zijn beweringen zorgden voor grote ophef. Dé belangrijkste taak van een moeder is toch het voeden van haar kind? Fysiek contact met baby’s werd soms zelfs als schadelijk voor de ontwikkeling gezien. Bowlby ging hier fel tegenin. Volgens hem moet een moeder zorgen voor een unieke band. Die band zou de ontwikkeling van een kind positief beïnvloeden.

Psycholoog Harry Harlow onderzocht deze discussie met een experiment waarbij babyaapjes op jonge leeftijd van hun moeder werden gescheiden. Toen ze iets ouder waren, bleken deze aapjes zó op zoek te zijn naar verbondenheid, dat ze een namaak-moeder van zachte lappen zonder voedsel verkozen boven een ‘moeder’ van ijzerdraad die voedsel gaf. Genegenheid boven eten. Harlow toonde aan hoe schadelijk zo’n vroeg isolement was voor de ontwikkeling van de aapjes. Ze hadden geen probleem-oplossend vermogen en sociaal besef en werden vaak depressief. Bowlby had gelijk.

Hechtingsstijl onderzocht met de Strange Situation

Hechtingsstijl - moeder en zoon

De Canadese onderzoekster Mary Ainsworth wilde meer over de invloed van hechting in de kindertijd weten. In 1970 bedacht ze een slim experiment waarbij ze patronen in het verbreken en herstellen van contact onderzocht. 

Tijdens het “Strange Situation” experiment ontving een onderzoeker een moeder en kind in een onbekende kamer, waarna de moeder de kamer een paar minuten verliet. De meeste kinderen raken van streek als hun moeder weggaat, maar sommigen bleken veerkrachtiger te zijn dan anderen. Ze werden snel rustig en maakten makkelijk contact als de moeder weer terugkwam. Ze begonnen weer met spelen en hielden daarbij hun moeder in de gaten. Ze vertrouwden erop dat ze er zou zijn als ze haar nodig hadden. Ainsworth noemde dit de veilig gehechte kinderen.

Onveilige hechting

De minder veerkrachtige kinderen waren bang en agressief (angstig ambivalent gehecht). Zij hebben wisselende gevoelens over anderen. Volgens de onderzoekers is dit het gevolg van onvoorspelbaar gedrag van ouders. Kinderen zijn daardoor onzeker of ze wel op iemand kunnen rekenen en worden daardoor vaak heel aanhankelijk. Tenslotte waren er kinderen die afstandelijk en onverschillig reageerden (vermijdend gehecht). Hun ouders zijn vaak afwijzend en koeler, waardoor kinderen leren niet te rekenen op anderen. 

Als een moeder onvoorspelbaar of geïrriteerd reageert, of niet openstaat voor de signalen van het kind, krijgt het kind het gevoel geen controle te hebben over zijn omgeving. Hierdoor kan de omgeving te eng worden om te gaan ontdekken. Zo’n kind leert niet op anderen te vertrouwen en krijgt vaak een negatief zelfbeeld. Met deze conclusies heeft het Strange Situation experiment geleid tot duizenden wetenschappelijke onderzoeken en ontketende het een revolutie in de ontiwkkelingspsychologie.

Hechtingstheorie in romantische relaties

Pas later werd de hechtingstheorie op volwassen liefde toegepast. Eerder werden deze gedachten verworpen. De kijk van de hechtingstheorie op de liefde week immers af van de heersende sociale en psychologische opvattingen over volwassenheid in onze cultuur. Volwassen zijn betekende – en betekent misschien nog steeds – onafhankelijkheid en zelfstandigheid. Bowlby pleitte voor ‘effectieve afhankelijkheid’. Hij vond het een teken van kracht als je in staat bent je hele leven emotionele steun van anderen te vragen.

De hechtingstheorie werd pas later op volwassen liefde toegepast.

Onzeker in relaties

Onderzoek naar hechting en romantische relaties bij volwassen is in 1987 begonnen bij sociaalpsychologen Phil Shaver en Cindy Hazan. Toen zij volwassenen vroegen naar hun liefdesrelatie, gaven de meesten aan dat ze zich comfortabel voelden met het vertrouwen van en rekenen op anderen en dat ze zich zeker voelden in een intieme relatie. Ongeveer 40% van de ondervraagden voelde zich juist onzeker in relaties. Ze vonden het moeilijk hun partner te vertrouwen of waren bang dat de relatie geen stand hield. 

Het viel de onderzoekers op dat de jeugdherinneringen en huidige houding ten opzichte van liefde en romantiek, overeenkwam met de hechtingsstijl. De eerste groep mensen had over het algemeen een positief beeld van zichzelf en anderen en herinnerde hun ouders als liefdevol en steunend. De tweede groep keek onzeker en met wantrouwen naar anderen en herinnerde hun ouders als inconsistent of koel.

Veilig, bezorgd, angstig, vermijdend

Op basis van de hechtingsstijlen bij kinderen en het onderzoek naar volwassenen, suggereerde psycholoog Kim Barholomew in 1990 vier algemene hechtingsstijlen voor volwassen: secure (veilig), preoccupied (bezorgd; zelfbeeld afhankelijk van anderen, altijd bezorgd om de relatiestatus), fearful (angstig; bang voor afwijzing), dismissing (vermijdend; intimiteit met anderen is alle moeite niet waard). De vier stijlen zijn geen losse categorieën, maar continue dimensies. Je kunt dus overwegend veilig gehecht zijn, maar ook een beetje bezorgd.

Jouw hechtingsstijl onderzoeken

Om je eigen hechtingsstijl te onderzoeken, moet je jezelf twee vragen stellen;
‘Hoe bang ben ik dat ik verlaten word’ en ‘Hoe goed voel ik mij op mijn gemak met nabijheid’.

De eerste vraag heeft te maken met je zelfbeeld. Als dit positief is, vertrouw je erop dat je het waard bent om van gehouden te worden en dat je niet zomaar in de steek gelaten wordt. Als je zelfbeeld negatief is, ontbreekt dat vertrouwen en ben je altijd bang om verlaten te worden. De tweede vraag heeft te maken met het beeld dat we van anderen hebben. Durf je anderen dichtbij te laten komen of vertrouw je anderen niet en ben je daardoor bang dat ze je zullen kwetsen?

In welke hechtingsstijl herken jij jezelf het meest?

Secure (veilig)

Het is makkelijk voor mij om anderen emotioneel dichtbij te laten komen. Ik voel me comfortabel als ik op anderen moet vertrouwen of als anderen op mij vertrouwen. Ik maak me niet druk over alleen zijn of dat anderen mij niet accepteren.

Preoccupied (bezorgd)

Ik wil graag emotioneel intiem zijn met anderen, maar ik vind vaak dat anderen niet zo hecht willen zijn als ik zou willen. Ik voel me oncomfortabel als ik geen hechte relaties heb, maar ik maak me soms zorgen dat anderen mij niet zo waarderen als ik hen waardeer.

Fearful (angstig)

Ik voel me oncomfortabel als ik hecht ben met anderen. Ik wil emotioneel hechte relaties, maar ik vind het moeilijk anderen volledig te vertrouwen of op hen te rekenen. Ik maak me zorgen dat ik pijn gedaan word als ik mezelf toesta te hecht met anderen te worden.

Dismissing (vermijdend)

Ik voel me comfortabel zonder hechte emotionele relaties. Het is heel belangrijk voor mij om me onafhankelijk en autonoom te voelen, en ik geef er de voorkeur aan niet te rekenen op anderen en anderen niet te laten rekenen op mij.

Hechting en relatiepatronen

“Mensen hechten zich aan hun partner zoals ze dat in hun jeugd aan hun ouders hebben gedaan”, zegt ook psycholoog Pieternel Dijkstra. Wie veilig gehecht is, is niet meteen bang of onzeker om iemands liefde te verliezen en heeft daardoor weinig problemen met intimiteit. Wie angstig gehecht is, is bang om mensen kwijt te raken en kan intimiteit daardoor uit de weg gaan. Die ‘bindingsangst’ komt dus ergens vandaan. 

Mensen die angstig-bezorgd gehecht zijn, raken snel verzeild in een relatiepatroon van aantrekken en afstoten. De klassieke knipperlichtrelatie. Mensen die afwijzend-vermijdend gehecht zijn, zijn erg gesloten. In een relatie laten zij hun partner nooit écht dichtbij. En dit is vooral vervelend voor de partner. Zelf zijn deze mensen best gelukkig zonder intimiteit. Als iemand in een relatie vooral bezig is met zichzelf, zich vastklampt aan een partner en snel jaloers is, wijst dit op een angstig-obsessieve hechtingsstijl. Deze mensen hebben de neiging alles op zichzelf te betrekken en te overdrijven bij tegenslag. “Zie je wel, je vindt het niet leuk om bij mij te zijn!”, is in deze relaties geen ongebruikelijke reactie op bijvoorbeeld een latere thuiskomst of vriendenavond.

Niet dezelfde hechtingsstijlen

Onderzoek heeft uitgewezen dat wanneer hechtingsstijlen van romantische partners niet overeen-komen, communicatie heel moeilijk is en elkaars grootste valkuilen juist worden versterkt. Al ben je hevig verliefd, een – blijvend – té groot verschil in hechtingsstijl kan een goede relatie in de weg staan. 

Praat dus met elkaar over gevoelens, verlangens en behoeften en ontdek hoe iemand hiermee om gaat. Want stijlen zijn te veranderen.

Oriëntaties zijn (deels) aangeleerd, dus ook (deels) af te leren

Onze houding ten opzichte van relaties is dus voornamelijk aangeleerd door ervaringen uit onze jeugd. Best een eng idee. Maar elke relatie wordt gevormd door veel verschillende factoren. Door hun eigen gedrag, beïnvloeden zowel baby’s als volwassen de manier waarop ze worden behandeld door anderen. Hoe ouders met een baby omgaan hangt dus gedeeltelijk af van de persoonlijkheid en het gedrag van de baby zelf. Op deze manier kan je hechtingsstijl worden beïnvloed door je karaktereigenschappen. Ook onze genen vormen dus onze hechtingsstijl.

Hoe ervaringen een hechtingsstijl veranderen

Maar ervaringen wegen zwaar. Onze hechtingsstijl blijft gevormd worden door de ervaringen die we in relaties meemaken. Omdat een stijl is aangeleerd, kan deze ook weer afgeleerd worden. Met de tijd kunnen en zullen hechtingsstijlen veranderen. Een vervelende scheiding kan een veilig persoon onveilig maken. Een stabiele relatie kan een vermijdend persoon minder sceptisch maken tegenover intimiteit. Ongeveer één derde van ons maakt een serieuze verandering in hechtingsstijl mee in een periode van twee jaar.

Één derde van ons maakt een verandering in hechtingsstijl mee in een periode van 2 jaar.

Daarentegen kan een hechtingsstijl ook stabiel en langdurig zijn. Mensen zijn namelijk geneigd nieuwe relaties aan te gaan die hun heersende opvattingen versterken. Door afhankelijkheid te vermijden, zullen angstige mensen misschien nooit leren dat er ook mensen zijn die ze kunnen vertrouwen en dat hecht zijn ook geruststellend kan zijn. Maar toch blijkt dat ongeveer 50% van de veilig gehechte mensen een relatie aangaat met een onzeker gehechte partner. En daarmee dus de ander kan ‘meetrekken’ in een veilige hechting.

De kracht van relaties

EN TOEN BLEEK HET GELUK MIJ TE ACHTERVOLGEN

Onze vroegste ideeën over ons zelfbeeld en het vertrouwen in anderen stammen dus af van de interacties met onze verzorgers in de kindertijd. Maar de aangeleerde hechtingsstijl kan veranderen. Globale opvattingen over hechte relaties worden voortdurend gevormd door ervaringen met deze relaties. Door een goede relatie, leren we dat we op iemand kunnen rekenen en zijn we beter in staat steun te zoeken én te geven. Dat is de basis van een stabiele, veilige relatie. Niet alleen voor de Spaanse weeskinderen in 1760, ook voor ons zijn nauwe banden met anderen van vitaal belang voor alle aspecten van onze gezondheid: mentaal, emotioneel en fysiek. Het verbonden voelen met een liefdevolle partner kan letterlijk een buffer vormen tegen stress en pijn. De kracht van relaties. Juist dat maakt de liefde zo mooi.

”Verliefd

Bronnen:

  • Debusschere, B. (2016). Hoe de wetenschap de liefde redt. Ernstig onderzoek leert ons steeds meer over verliefd worden, zijn en blijven.
    https://www.demorgen.be/opinie/hoe-de-wetenschap-de-liefde-redt-bba852ec/ 
  • Johnson, S. (2014). Houd me vast. Zeven emotionele gesprekken voor een hechte(re) en veilige relatie. 21e druk.
    Kosmos Uitgevers, Utrecht/Antwerpen.
  • Miller, R.S. (2012). Intimate Relationships (6th ed.). International Edition. New York: McGraw-Hill Companies.
  • Oden, E. (2005). Heb jij bindingsangst of verlatingsangst? Dan is het goed mogelijk dat je vroege jeugdervaringen je huidige relaties beïnvloeden.
    https://www.psychologiemagazine.nl/artikel/lessen-in-de-liefde/ 
Scroll naar boven